natuur:

Het Wereld Natuur Fonds

Het Wereld Natuur Fonds werd in 1961 opgericht. Dat deden ze omdat de neushoorn in Afrika heel erg werd bedreigd. Het WNF zei: “Hoe meer landen meedoen met het WNF, hoe beter de neushoorn en andere wilde dieren beschermd worden!” Een goed idee. Een jaar later al sloot Nederland zich aan. Prins Bernhard werd de eerste internationale president van het Wereld Natuur Fonds.

De panda hoort bij het Wereld Natuur Fonds. De tekening is gemaakt door één van de oprichters, onderzoeker en tekenaar Sir Peter Scott. Hij maakte deze schetsen tijdens de vergadering toen het WNF is opgericht. De panda was zijn lievelingsdier. De reuzenpanda is een symbool voor de bedreiging en bescherming van de natuur. Bovendien ziet de panda er leuk uit en is hij zwart-wit: erg handig bij drukwerk. Een paar jaar geleden werd de tekening wat moderner gemaakt.  En nu is het logo helemaal klaar.

 

Sperweruil gespot!

Vogelend Nederland is in de ban van een zeer bijzondere vogel: de sperweruil. Die is sinds 1900 maar drie keer eerder in Nederland gezien.

Schitterende vogel

De vogel werd zondagmiddag ontdekt door Jos Schouten, boswachter van Natuurmonumenten. “Ik ben nog hevig aan het nagenieten”, vertelt hij enthousiast. “Ik woon in Zwolle en fietste vlak bij mijn huis toen ik een wel hele rare ‘torenvalk’ zag. Toen hij zich omdraaide zag ik direct dat dit iets bijzonders was. Grote gele ogen keken me scherp aan. M’n hartslag schoot omhoog. Ik fietste daarna in recordtempo naar huis om mijn verrekijker en vogelgids op te halen. De kijker maakte direct duidelijk dat het om een sperweruil ging.”

Een schitterde vogel, bevestigt de boswachter. “Ik heb er een half uur lang naar gekeken. Hij zat op een lantaarnpaal bij een tunnel en ik kon de uil op ooghoogte goed gadeslaan. Af en toe vloog hij op om te jagen. Dan dook hij naar beneden om een muis te vangen.”

Fotograaf: Ronald Messemaker

 

Vogelaars

Jos twitterde zijn waarneming door en plaatste die ook op waarneming.nl. “Ik vermoedde dat de vogel snel weg zou vliegen. Niemand zal me geloven, dacht ik nog. Het tegenovergestelde gebeurde. Mijn waarneming werd direct opgepikt en ondanks dat het al donker was geworden, reisden vogelaars massaal af naar Zwolle. De uil was ondertussen iets verderop gaan zitten vlak bij een tankstation waar vogelend Nederland zich verzamelde.

De vogel is nog steeds in Zwolle. Wel heeft de uil zich verplaatst van de IJsselallee naar De Marslanden, een groot industrieterrein in het oosten van Zwolle. Daar is het een komen en gaan van vogelaars die de uil met eigen ogen willen zien.

Verslag

Ontdekker jos Schouten en fotograaf Ronald Messemaker van Natuurmonumenten en andere vogelspotters deden maandag 25 november ook verslag in De Wereld Draait Door over hun ontmoeting met de sperweruil.

Noordelijke soort

De sperweruil dankt zijn naam aan zijn vleugels en lange staart, die aan de sperwer doen denken. En net als de sperwer heeft de sperweruil doordringend gele ogen. Hij leeft in noordelijke naald- en berkenbossen grenzend aan de toendra’s van Noord-Europa, Azië en Noord-Amerika.

De middelgrote uil is slechts 3 keer eerder in Nederland gezien. In 1920 werd een exemplaar geschoten bij Amerongen, in 1995 werd er een gespot in Brunssum en in 2005 bij Westerbork.

bron: https://www.natuurmonumenten.nl/

 

Bijzondere mieren ontdekt in Salland

Wel eens gehoord van de deuklipsatermier en de stronkmier? Mierendeskundigen waren verheugd met de ontdekking van deze twee zeldzame soorten op heideterreintjes in het Eerder Achterbroek.

Mierendeskundigen

De boswachters in het Eerder Achterbroek willen bij het beheer van hun terreinen graag rekening houden met de vele soorten mieren die hier leven. Daarom vroegen zij een aantal landelijke mierendeskundigen om advies. Tijdens hun inventarisatie dit najaar ontdekten zij maar liefst zestien verschillende soorten. Boswachter Daan Vreugdenhil: "Behalve veel voorkomende mieren zijn ook een aantal zeldzame soorten gevonden, zoals de deuklipsatermier en de stronkmier."               

Bosmieren

De deuklipsatermier en de stronkmier zijn bosmieren. De stronkmier is het zeldzaamst. Hij komt alleen maar voor in de omgeving van Ommen, waar hij ook nog eens sterk achteruit gaat. “Deze bosmieren hebben een open bos of heideterrein nodig. Ze zijn afhankelijk van bomen met bladluizen, die je in open bossen vooral vindt. Op veel plekken groeien bos en hei dicht. Verder zijn de nesten van deze mieren erg gevoelig voor plaggen en maaien en lopen ze bij begrazing kans te worden vertrapt,” aldus boswachter Vreugdenhil.

Veehoeders

Bosmieren zijn jagers en veehoeders, vertelt de boswachter. Vee? Hij legt uit: “Met vee bedoelen we de bladluizen. De werksters slepen die bladluizen naar hun nest. Die houden ze vanwege de honingdauw, een zoete uitscheidingsstof die heel voedzaam is voor de mieren. Ze kunnen de luizen zelfs ‘melken’ door met hun voelsprieten op het achterlijf van de luizen te trommelen. Echte ‘melkveehouders’ dus!”

Beschermende maatregelen

Om deze zeldzame mieren te beschermen, volgen de boswachters adviezen op van de mierendeskundigen. Boswachter Vreugdenhil: "We zullen de heideterreintjes waar deze mieren voorkomen slechts in beperkte mate plaggen. Ook laten wij de schapen niet langer op deze plekken grazen. En verder zorgen wij voor voldoende bodemreliëf, zodat de mieren makkelijker nesten kunnen bouwen. Hopelijk gaat het dan de goede kant op met deze soorten!"\

 

bron: https://www.natuurmonumenten.nl/